Allereerst Gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden van 15 maart 2022.[1] Wat was hier aan de hand? De man stelt zich op het standpunt dat de alimentatieverplichting jegens zijn ex-partner naar beneden bijgesteld moet worden. Hij beroept zich hierbij op een aantal argumenten. De wijziging van omstandigheden wordt aangenomen, zodat de man ontvankelijk is. Ook wordt geoordeeld dat de vrouw nog altijd behoeftig is, ondanks de vraagtekens die de man daarbij geplaatst heeft.
Inzake zijn draagkracht heeft de man aangedragen dat deze er niet meer is, dan wel dat deze sterk verminderd is. Dit is het gevolg van enerzijds inkomensverlies als gevolg van de Coronacrisis en anderzijds het aangaan van een pensioenverplichting. Inzake het inkomensverlies als gevolg van de crisis ligt e.e.a. wat genuanceerder nu in die periode ook sprake is geweest van een nekhernia. Daarnaast is weer een positieve ontwikkeling van de omzet en winst te zien. Dit en het feit dat het inkomen als zelfstandige kan fluctueren tot het ondernemingsrisico behoort, maken dat het Gerechtshof oordeelt dat de tijdelijke inkomensterugval niet zodanig ingrijpend is dat het moet leiden tot een aanpassing van de partneralimentatie.
Datzelfde geldt voor het feit dat de man een pensioenproduct heeft afgesloten en daarvoor een maandelijks bedrag aan premie moet betalen. Het Hof laat deze last buiten beschouwing. De man heeft ervoor gekozen om gedurende 20 jaar als zelfstandige geen pensioen op te bouwen. Een pensioengat is dus voorzienbaar voor de man. Het is niet aanvaardbaar dat deze keuze nu ten koste zou gaan van de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw, temeer nu volgens het convenant, de vrouw ook geen aanspraak kan maken op het door de man wél opgebouwde pensioen. Het aangaan van een pensioenverplichting heeft derhalve in casu geen verlagend effect op de draagkracht van de man.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelde op 22 maart 2022[2] over de vraag hoe omgegaan moet worden met arbeidsinkomen na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en de alimentatieverplichting.
In casu heeft de man de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar hij geniet ook nog altijd arbeidsinkomen. De wijziging van omstandigheden wordt door de Rechtbank aangenomen, zodat de man ontvankelijk is in zijn verzoek de partneralimentatie op nihil te stellen danwel te verlagen. De man stelt zich o.a. op het standpunt dat hij de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en sindsdien AOW en pensioen ontvangt, waardoor zijn inkomen gedaald is. De man ontvangt echter ook nog altijd een inkomen. De man stelt dat dit inkomen buiten de draagkrachtbepaling gehouden moet worden, omdat hij, nu hij de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, niet meer hoeft te werken.
De Rechtbank is echter van mening dat door de keuze om te werken, dit feitelijke inkomen ook meetelt bij de draagkrachtbepaling. De man heeft danwel de keuze om al dan niet door te werken, maar niet de vrije keuze over de bestemming van de daarmee samenhangende inkomsten. Nu de man ook niet heeft aangetoond of hij uit zijn andere ondernemingen al dan niet nog inkomsten genereerd, zoals door de vrouw gesteld, wordt het verzoek tot nihilstelling c.q. verlaging afgewezen. Inkomen naast pensioen telt derhalve mee voor de bepaling van de draagkracht.
Wordt u geconfronteerd met de invloed van pensioen op de alimentatieverplichting, dan is Gommer & Partners Pensioen Advocaten u hierbij graag van dienst.
[1] ECLI:NL:GHARL:2022:2014
[2] ECLI:NL:RBOBR:2022:1120